Martin Linnartz, Beeldend Kunstenaar


 

11 November 1988: Opening tentoonstelling door P.W. Frederiks in Brunssum

foto uit 2002Mart Linnartz is een gecompliceerd mens en zo is zijn werk. Wie gelooft Paul Haimon als hij in zijn boek "Limburgse schilders" vertelt dat Linnartz zich in zijn opleidingstijd het best thuis voelde op de monumentale afdeling van de fijnzinnige Albert Troost? Dat hij direct na zijn studie bekend werd als ontwerper van glas- in-lood-ramen voor het Sint Thomas-college van de Paters Augustijnen in Venlo? Wie gelooft dat deze man, die zo traag-ingetogen en geduldig kan luisteren van origine pedagoog is? De kunstenaar heeft kennelijk de pedagoog overwoekerd, evenals stuivende zaden, gelede insectenpoten, takken. bloemen en dieren zijn monumentale begin hebben overwoekerd.

Het was in de periode 1966 - 1974 die we de Ilse Frankenthalperiode zullen noemen -niet omdat zij ook maar enigszins het werk bepaald zou hebben, maar omdat tijdens haar bewind, wat dat was het, aan de Galerij te Brunssum de fraaiste exposities van het werk van Linnartz tot stand kwamen- dat Linnartz met Tusche en crayon zijn aandacht voor het intelligente leven der insecten en de miskende bonhommie van het rundvee in talloze tekeningen neerlegde. Daarbij wekte de uiterst virtuose techniek steeds weer verbazing, zelfs zo dat de aandacht en liefde voor de natuur die er zo diep in was gelegd, op de achtergrond leken gedrongen.

Grafisch

De ontwikkeling in het werk van Linnartz daarna was merkwaardig. Technisch was er de uitbreiding naar de lithografie, die onder ander uitmondde in de fraaie expositie in het grafisch Masereel-centrum te Kasterlee in 1984. Die stap in de lithografie was een logische ontwikkeling omdat lithografie, naast etskunst bij uitstek het grafisch medium is voor zulke uitzonderlijk virtuose tekenaars als Linnartz. Limburg is veel schoons onthouden doordat Charles Eyck, Charles Volders en enkele anderen nooit het medium van de steendruk hebben ontdekt. Linnartz betrad met de lithografie de grafische kunst in engere zin, waardoor zijn werk op veel bredere wijze een publiek kon bereiken. Ook verschijnen dan de portretten, o.a. van zijn vader, waarin hij op eigen wijze, zonder een behoefte tot schoonschrift, de hoge traditie van Limburgse portretkunst voortzet, zoals we die kennen van de al genoemde Eyck, van Kooien, van Levigne, van Goovaerts, Nicole, en anderen.

minitieus maar losser

Maar er is ook een verandering in de hoofdlijn van zijn werk. De relatie met planten en insecten wordt losser. Zijn tekenkunst blijft minitieus, maar hij veroorlooft zich vrijheden, schept zijn eigen flora en fauna, speelt er mee in composities die even ongeordend lijken als het automatisch schrijven van de dadaïsten. Het leek even dat Linnartz daarin vastliep, dat het detail de grote lijn ging overheersen of zelfs dat tekeningen zich gingen opbouwen, gaande van detail tot detail. Misschien overviel hem ook zelf af en toe een onbehagen dat hem terugvoerde naar het landschap. Het landschap dat zijn ingebouwde structuur welwillend en monumentaal aanbiedt. Zo ontstaan de grote tekeningen van het Limburgse glooien, met vakwerkhuis en geknotte wilgen, met holle wegen en grillige paden, geflankeerd door heggen die een wereld op zichzelf zijn. Zoals die ook Patrick Creyghton hebben gefascineerd

 

Pagina 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7

 

 

 

HOME | OEUVRE | Levensloop | tentoonstellingen |