Martin Linnartz, Beeldend Kunstenaar


 

11 November 1988: Opening tentoonstelling door P.W. Frederiks in Brunssum

foto uit 2002Martin Linnartz is een gecompliceerd mens en zo is zijn werk. Dat houdt in dat beide onderworpen kunnen worden aan velerlei soorten beschouwingen, en dat de mijne waartoe ik hier vanavond uitgenodigd wordt van uiterst betrekkelijke waarde is.

filosoof

In Linnartz zijn verschillende personen verenigd in een opmerkelijke harmonie. Een filosoof die zijn mening vormt over oorsprong en zin der dingen en een bioloog die ongemeen geďnteresseerd is in leven en levensprocessen. Hij is niet voor niets lotgenoot van Jef Hutschemakers die op analoge wijze de filosoof met de boer verenigt om tegelijk aards en ontstegen aan de aarde zijn wereld te verbeelden. De filosoof in Linnartz richt hem op de vergankelijkheid der dingen.

 

Zo komt hij tot werk dat een hedendaagse voortzetting is van de vanitassymboliek uit de 16e tot 18e eeuw. Een dode vogel. rottend fruit, een dorre tak, een memento mori voor onze tijd. De bioloog in hem ziet hetzelfde tegelijkertijd als kringloop, de overgang van dode materie in leven, van leven in dode materie. Als vorming en rijping, naast vervorming en rotting. Hij beschrijft dat zakelijk en exact. De emotie lijkt gezocht te moeten worden maar is diep aanwezig, verraadt zich soms door een zweem van pathos.

nooit uitgekeken

De even gespleten als harmonieuse benadering door Linnartz brengt ook een dubbele attitude mee. De bioloog in hem laat zich dagelijks in bewondering en verwondering verrassen door de gecompliceerde harmonie van de levende natuur. Hij raakt er niet op uitgekeken, evenmin als een biochemicus ooit uitgekeken raakt op de eindeloos gecompliceerde structuur van het levende.

 

De attitude van de filosoof die naar datzelfde leven kijkt kan alleen die van respect zijn en dat leest men aan elke potloodlijn en elke penseelstreek van Linnartz af. Misschien moet men het woord respect vervangen door eerbied of beter nog door Ehrfurcht in de betekenis waarin Albert Schweitze het woord gebruikte om uiting te geven aan een belijdenis die heel zijn leven bepaalde en samenvatte: Ehrfurcht vor dem Leben, waaraan hij later het even principiële "Ik ben leven dat leven wil temidden van leven dat leven wil" toevoegt. Het is een attitude die meer aangeeft dan "leven en laten leven", het is meer dan het christelijk gebod de naaste lief te hebben als jezelf, het is een intentieverklaring te willen léven met de anderen en met de natuur, met de wereld die met Ehre en Furcht, zowel met eerbied als met vrees moet worden ervaren.

 

Pagina 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7

 

 

 

HOME | OEUVRE | Levensloop | tentoonstellingen |