Deze technische studie geeft enkele overwegingen bij het gebruik van het FM-radiospectrum. De methoden toegepast voor het kiezen van frequenties voor nieuwe zenders zijn belicht, en deze situatie is vergeleken met de situatie bij de openbare mobiele communicatie (autotelefoon). De consequenties van enkele keuzes, zoals de toepassing van stereo en het handhaven van hoge geluidskwaliteitsnormen, op de efficiëntie van het huidige spectrumgebruik zijn nader belicht. De rol van distributie via kabelnetten en de mogelijke invloed op het gebruik van het FM-spectrum van nieuwe planningstechnieken en toekomstige ontwikkelingen zoals RDS en digitale omroep zijn aangestipt.
Het is niet aannemelijk dat wetenschappelijk stellig kan worden `bewezen' dat er geen ruimte voor een nieuwe zender is. Er zijn echter mogelijkheden te komen tot een zekere vorm van objectivering van de gronden waarop in een praktisch geval een bestuurlijke of juridische conclusie getrokken kan worden of er wel of geen ruimte is voor een nieuwe frequentie-aanvraag. Met name toetsing van de toepasbaarheid van elk van de FM-kanalen bij de gegeven frequentie-indeling lijkt ons een haalbare, objectieve en extern controleerbare maatstaf. Daarnaast zou, gezien de congestie in de ether en het belang van ether-frequentietoewijzingen voor de radio-omroep, frequentieplanning niet voorbij mogen gaan aan nader onderzoek van de extra mogelijkheden die ontstaan door het herrangschikken van een (beperkt) aantal frequenties. Een vergelijking met de praktijk in de mobiele communicatie geeft aan dat er in principe efficiëntere planningmethodieken voor keuze van omroepfrequenties mogelijk zijn.
Een afweging tussen geluidskwaliteit van de FM-radio en het aantal toe te laten omroepen lijkt relevant, maar kan niet louter op technische gronden worden gemaakt. Met name de tendens tot `audio-processing' (vooral het aspect van het verkleinen van de dynamiek van het programmamateriaal) en de ontwikkeling van superieure (digitale) transmissiemethoden roepen de vraag op of de vigerende kwaliteitseisen nog steeds voldoende goed overeenstemmen met de huidige (politieke) wensen.
Voor het specifieke geval van een beoogde frequentie voor lokale radio in Amsterdam zijn de mogelijkheden tot ingebruikname van een frequentie nader onderzocht. De deelstudies geven aan dat ook binnen de mogelijke beperkingen van het huidige frequentieplan, er in Amsterdam ruimte voor een of meer nieuwe zenders gevonden kan worden.
Index frequentiestudie 1991 | JPL NL home