hij haalde het nietige uit zijn onooglijkheid
en gaf het gestalte:
het stelde opeens meer voor dan een botanisch
weetje.
|
Paul Haimon over Martin Linnartz in "Limburgse Schilders"
(1979):
"Martin Linnartz werd een tekenaar met een lijnvoering
waarbij men al gauw aan de Japanse tekenkunst denkt, de pure lijn
met crayon of inkt, soepel en toch gespannen, meer op het papier
gespeeld dan nadrukkelijk erop gebracht. Hij tekende wat hij als
heel zeker waarnam, en hij tekende dat zo dikwijls dat het waargenomene
ten slotte als een vaste kennis in hem zat. Zo kon hij er dan
later mee werken aan zijn getekende composities, waarin de verschillende
vormen van de vegetatie zich in één poëtisch beeld,
nu toch weer enigszins monumentaal geordend, opstelden.
Hij werd niet precies een kleinkunstenaar, al bleef het kleine
hem trekken, hij haalde het nietige uit zijn onooglijkheid en
gaf het gestalte: het stelde opeens meer voor dan een botanisch
weetje. Wat er rondmorrelde aan zijn voeten in het gras of op
een tak, en wat aan die tak gebeurde, was allemaal leven. En dat
was niet altijd een idylle.
Ook in de natuur is het drama, gebeuren ook daar afschuwelijke
zaken; veel dieren staan elkaar naar het leven. Maar het wordt
zo geschilderd dat het én lelijk én mooi tegelijk
wordt. Sterker nog, menselijk leed wordt zo gedanst. zo gezongen,
zo getekend of geschilderd dat het leed tevens en vooral vreugde
wordt. Pijn wordt óók en vooral genot. Het afschuwelijke
wordt ook en vooral aanlokkelijk. In de wereld die de kunst schept,
komen taken die heel ver uiteen liggen uiterst dicht bij elkaar,
is zijn opvatting."
volledige tekst
|