Over Kunst |
||
Piet W. Fredriks |
Het inleiden van een tentoonstelling blijft iets tegenstrijdigs. U verwacht van mij iets zinnigs over het werk van Martin Linnartz. Tegelijk bent u er van overtuigd dat kunst iets van persoonlijke smaak is, ook van uw persoonlijke smaak en dat mijn mening en mijn smaak er niet toe doen. Wat smaak betreft hebt u natuurlijk gelijk, maar via mening, onderbouwd met een vleugje kunsthistorie, blijft er een kleine opening, houdt ik wat ruimte voor een kleine opening. Ik zal het dus kort houden. De vijf minuten die me zijn voorgeschreven. Misschien kunnen we er een kwartiertje over napraten, een dagje over doordenken. |
|
|
Er zijn vele manieren zich over kunst uit te spreken na het meest eenvoudige, directe, persoonlijke: "dit vind ik mooi". De stijlperioden waarin in vroegere eeuwen kunstwerken bun plaats kregen toegewezen maakten het de inleider en de beschouwer makkelijk. Het werk was goed of mooi als het beantwoordde aan de kenmerken van een stijl, het was beter of minder goed dan het andere, naarmate het beter of minder goed voldeed aan die kenmerken, dat wil zeggen aan een tijdsgebonden esthetiek. Dat was tot zekere hoogte een technische kwestie, maar ongetwijfeld meer dan dat: een zaak van creativiteit zoals deze zich binnen de perken van een stijl wist te realiseren. Zo wordt het ons niet moeilijk gemaakt de meeste werken van Haydn en Mozart als superieur te herkennen in de overvloed van composities rond 1800, van Salieri, Benda, Danzi, Stamitz, Hoffmeister, de zonen van Bach, en talloze anderen die zoveel heerlijke muziekjes schreven. |
|
|
Een dergelijke wijze van oordelen is in de huidige tijd niet meer mogelijk. Er is geen sprake meer van een dominante stijl. "Anything goes" is de kreet en de resultaten vergelijken is vergelijken van onvergelijkbare zaken, van de bekende appels en peren. Zelfs de vergelijking van technische kwaliteit wordt ons onmogelijk gemaakt. Het raffinement van een realistische fijnschilder als Helmantel is niet te plaatsen naast het ogenschijnlijk grove geweld van een abstracte expressionist als Karel Appel of Jan Cremer. Bovendien wordt door velen techniek ondergeschikt geacht aan de beeldende kwaliteit, het concept, de expressie; zelfs tot een volstrekt onbelangrijk achten van techniek. Sommige werken lijken die minachting te rechtvaardigen. Of men dat accepteert blijft een subjectieve keuze. Zeker is dat andere werken het risico lopen door de werkster bij het grofvuil te worden gezet, zoals laatst nog een werk van Damien Hirst overkwam. |
|
|
Nu we naar het lijkt definitief in een stijlloze periode van onze cultuur zijn aangeland kan men zich afvragen of dat een vooruitgang of achteruitgang betekent, ja of or uberbaupt nog van cultuur sprake is. Is dat een verlies van ruggengraad, ook een verlies van mogelijkheden, of is hot een winst, ook van vrijheid? Voor de individuele kunstenaar is het in vele gevallen een verlies. Het werken binnen een stijl nam bij voorbaat een aantal problemen weg, leidde zo kunstenaar zonder dwang naar een doel, leverde zijn werk gemeenschappelijke kwaliteiten met dat van anderen. Do vrijheden die de hedendaagse kunstenaar ondervindt zijn hem vaak een last, te meer als deze vrijheid gekoppeld wordt aan de eis van oorspronkelijkheid, van "vernieuwend bezig zijn", zoals dat beet, van "verleggen van grenzen". Hot was vroeger ongetwijfeld eenvoudiger zich binnen bestaande grenzen op te houden en toch goed werk te leveren. |
|
|
Maar ook voor de burger, de beschouwer van kunstwerken was kunst eertijds geen probleem. Binnen een stijl en rekening houden met technische kwaliteit was het herkennen van wat goed en wat beter was niet moeilijk. Probleem was slechts de geringe status die de kunst (die overigens in die tijden nog nauwelijks die naam droeg) buiten kringen van de elite bad. Kunst bewoog zich tussen religieuse en historische beeldvorming en divertissement. Mozart kon met groot succes langs Europese vorstenhuizen reizen, maar het aantal lieden achter zijn lijkbaar was op de vingers van een hand te tellen. Nu is kunst watje noemt een hype. Iedereen praat er over, krijgt er grootheidsgedachten bij die do galerieen en veilingen vernuftig in dollars en guldens en binnenkort ongetwijfeld in euro's weten om te zetten. Maar weten we ondertussen wat kunst is? |
|
|
William Graatsma, die acht jaren directeur van de Jan van Eyck
academie te Maastricht was, zei tijdens de overdracht van de Jan
van Eyck-collectie ann het AZM: "ik weet het nog steeds niet".
Zulke eerlijke mensen kom je niet veel meer tegen. ook ondefinieerbare
waren kunnen blijkbaar met groat succes verhandeld warden. Over
marktmechanismen gesproken! Maar Iaten we tocb een paging tot
benaderen wagen, vergelijkenderwijs.. |
|
|
Er is tenslotte een verbinding tussen smaak en geschiedenis. Terwijl die verbinding voorheen gelegen was in de traditie, de wijze waarop het nieuwe met de verworvenheden van het verleden verbonden was, is deze relatie nu, beet curieus, niet alleen verbroken maar omgekeerd. Veel hedendaagse kunst wordt gewaardeerd omdat zij de wijsheid heeft van het hedendaagse, ondanks gebrek aan kwaliteit in verhouding tot vroegere kunst. Dat hedendaagse, dat van onze tijd zijn, is het argument waarmee de kunstbeoefening zowel als de kunsthandel voort kan rotten. Sommigen echter dragen het musee imaginaire, zoals Andr‚ Malruax dat definieerde, met zich mee, gaan gebukt onder historisch besef, ais het at geen heimwee is, zien de betrekkelijkheid van at dat nieuwe en hebben moeite het nieuwe in zoverre het slechts hedendaags is te accepteren. Deze processen spelen een dominerende rol in de huidige kunstwereld. Zij doen een "mainstream" ontstaan, het snelstromende middendeel van de kunstrivier, terwijl langs de oevers alles een zekere vertraagde betrekkelijkheid heeft, die zelden aanzien verwerft en slechts mag hopen op een toekomstige relativerende visie, relativerend ten opzichte van die mainstream en relativerend ten aanzien van de historische ontwikkeling. |
|
|
Het wordt tijd dat ik tot Martin Linnartz kom. Linnartz hangt niet in het Bonnefantenmuseum. Hij zit nog net in de enorme collecties van RABO-bank, ING of AZM. Dat betekent -vanuit het gezichtpunt van vele kunstexperts van het ogenblik- dat zijn boot niet op die "mainstream" zit. Bij het werk van Martin Linnartz moeten we kiezen: meegaan met de dwang van de actualiteit? het nieuwe zoeken eerder dan het originele? het grenzen verleggende eerder dan het grenzen consoliderende? Of oordelen volgens persoonlijke ervaring, kennis, voorkeur, historisch besef, kortom volgens eigen smaak. |
|
|
Wat we in het werk van Linnartz kunnen onderkennen is zijn befaamde "tekenpoot", een onnavolgbare habiliteit in zijn tekenen die bovendien geheel de zijne is, een even individueel kenmerk als zijn vingerafdruk of iris. Niemand zal zijn uitzonderlijke technische vaardigheid kunnen ontkennen. Daarnaast staat het werk open voor uw smaakoordeel, uw eigen visie naast de zijne op een werkelijkheid als die van de stranden in Domburg of Bretagne en de vraag of u zich in zijn visie kunt herkennen. En tenslotte de vraag of u in de visie van Linnartz zoals bij die heeft gerealiseerd in zijn kunswerken de esthetische meerwaarde herkent die hen begerenswaardig voor u maken. Het zijn vragen die niet aan mij maar aan u zelf zijn om te beantwoorden. Maar daar gaat het om, een inleiding is niet bedoeld om antwoorden te geven maar vragen aan te reiken.
Graag gedaan. Ik dank u. |
|
|
| MP3 Audio: deel 1, 2, 3 | Portefolio | Martin Linnartz |